Stevige bruingrijze tot bruingroene leem, zandig, met inschakelingen van lichtbruin fijn tot matig grof zand (105-300 µm), siltig, kalkloos. Lokaal dunne veenlagen (< 25 cm).
Riviervlakte (Maas), eolisch, beek.
Veelal, scherp contact met fijn tot matig grof periglaciaal zand (Formatie van Boxtel (ongedifferentieerd) of met grovere fluviatiele en fluvioglaciale afzettingen (o.a. Formaties van Koewacht, Kreftenheye, Sterksel, Waalre en Drente).
Veelal, scherp en lokaal erosief contact met fijn tot matig grof periglaciaal zand (Formatie van Boxtel (ongedifferentieerd)).