Details van het model
Bij elke update van DGM-diep worden nieuw beschikbare publieke gegevens verwerkt in updates van het model op basis van een reproduceerbare workflow, die in “scripts” is vastgelegd. Een beperking van de methodiek is dat dit resulteert in een sterk vereenvoudigde weergave van de structurele complexiteit bij o.a. zoutpilaren en overschuivingen. Verdubbelingen in de stratigrafie zoals bij overhangende zout structuren en overschuivingsbreuken worden bijvoorbeeld vereenvoudigd tot een sub-verticale weergave.
Het modelleerproces verwerkt de seismische interpretatie van de lagen in 3D en 2D surveys in het tijddomein (TWT). Daarnaast worden in putten stratigrafische markers geïnterpreteerd met tijd en diepte informatie. Deze ondersteunen de identificatie van lagen in de seismische data. Tijdgrids ontstaan door interpolatie van de seismische interpretaties (interpolatie algoritme: convergent gridding). Vervolgens worden de tijdgrids geconverteerd naar het diepte domein waarbij gebruik wordt gemaakt van een snelheidsmodel, dat geproduceerd is m.b.v. akoestische logs en checkshot gegevens uit putten.
Na de tijd-diepteconversie worden, per laag de verschillen (residuen) tussen de gekarteerde horizon- en putdiepten berekend en geanalyseerd. Abnormaal grote verschillen, o.a. veroorzaakt door de sterk vereenvoudigde modelweergave bij complexe structuren, worden lokaal gecorrigeerd of verwijderd uit de selectie residuen. Na analyse van de verschillen blijft een selectie van putten over die gebruikt wordt voor de put correctie in het diepte domein. Voor de stratigrafische eenheden varieert het aantal putten in de selectie tussen ca.600-3500, omdat de selectie ook sterk afhankelijk is van de verbreiding van de eenheid en einddiepte van de put.
Per horizon worden de geselecteerde putverschilwaarden gegrid met een kriging algoritme en het verkregen grid van residuen opgeteld bij het diepte-grid van deze horizon na tijd-diepte-conversie. Uiteindelijk resulteert dit in een stratigrafisch model, dat zo goed mogelijk de dieptewaarden van lagen in de boringen honoreert (zie ook Kombrink et al.,2012). Als laatste worden de onzekerheden van de modellen in diepte bepaald door het berekenen van de standaardafwijking (SD) op basis van stochastische simulaties van de lagen.
Kombrink et al., 2012 (PDF, 7,94 MB) NJG
Publicatie van het offshore model DGM-diep. Het artikel beschrijft het modelleerproces en resultaten van DGM-diep.
Notitie onzekerheidsanalyse (PDF,322 kB)
Beschrijving van de onzekerheids-analyse DGM-diep.
Nomenclator diep
De online beschrijving van de lithostratigrafische eenheden in de diepe ondergrond van Nederland.
Overzicht met modeleenheden DGM-diep v5.0 (PDF, 85 kB)
Legenda bij de visualisaties die op de tab met Ondergrondmodellen bekeken en opgeslagen kunnen worden. Het opslaan van de visualisaties wordt beschreven in de FAQ.
Model update DGM-diep v5.0
In het DGM-diep v5.0 model zijn de volgende aanpassingen of updates uitgevoerd:
- In DGM-diep v5.0 zijn de modellen van de onshore en offshore gecombineerd tot één model. De on- en offshore modellen zijn gemodelleerd in de projectie van de brondata. Om beide modellen samen te voegen is het onshoremodel, gemodelleerd in de projectie RD-Bessel 1841, naar ED50-UTM31 geconverteerd, en vervolgens samengevoegd met het offshoremodel tot één gecombineerd on-offshoremodel. Ter ondersteuning van studies enkel gericht op het vaste land wordt geadviseerd het onshore model in de projectie RD-Bessel 1841 te gebruiken (N.B. zie onder aanvulling bij Rotliegend Groep en Limburg Groep).
- De tijdinterpretatie van de Boven – Germaanse Trias Groep (RN) is uitgebreid met tijdinterpretaties van onshoregebieden met 3D surveys. Interpolatie van de seismische interpretatie en tijd-diepteconversie is onshore alleen voor deze “3D”gebieden uitgevoerd. 2D surveys zijn niet geïnterpreteerd. In gebieden met 2D surveys is de RN in het dieptedomein op basis van putinformatie gemodelleerd.
- Het tijd model is naar diepte geconverteerd met het VELMOD-3.1 snelheidsmodel. Dit is een update van het VELMOD snelheidsmodel dat in 2018 is gepubliceerd (meer informatie, zie Van Dalfsen et al., 2006 (PDF, 2,14 MB) en VELMOD1-3.1).
- Tijdgrids worden afgesneden op vooraf gedefinieerde laaggrenzen en vervolgens samengevoegd tot één samengesteld, coherent gestapeld, model in het tijddomein. Deze laaggrenzen, die in eerdere studies (DGM-diep v1.0 -v4.0) gedefinieerd werden, zijn opnieuw bewerkt voor het tijd en/of dieptedomein. Voor het dieptedomein betrof dit gebieden waar putdata de aanwezigheid van een eenheid aangeeft, maar de dikte van de eenheid onder de seismische resolutie ligt. De vooraf gedefinieerde laaggrenzen van het tijdmodel zijn in deze situaties uitgebreid om in het dieptemodel de put informatie te kunnen honoreren (dit betreft o.a. de Kalk Groep in het Broad Fourteens Basin). In DGM-diep v5.0 is niet voor alle putten die buiten de verbreiding van een stratigrafische eenheid uit het tijdmodel liggen een passende verwerking in het model mogelijk gebleken. Hier zal bij een volgende versie opnieuw naar gekeken worden.
- In het DGM-diep v5.0 model zijn alle publieke putten uit de DINO database meegenomen voor de analyse van diepte verschillen tussen gekarteerde horizons en de putten. Bij de selectie van putten voor de putcorrectie is als primair selectiecriterium een verschilwaarde van maximaal +/- 10% t.o.v. de horizon diepte gehanteerd. (Het aantal voor putcorrectie gebruikte putten per stratigrafische eenheid: NU = 1641, NL+NM = 3539, CK = 2683, KN = 2740, S = 778, AT = 588, RN = 1016, RB = 1518, ZE = 1830). Bij deze bewerkingen zijn putten onbedoeld buiten de selectie gevallen. Dit betreft putten boven het Texel IJsselmeer Hoog, het Zeeland Hoog, en het oosten van het Peel-Maas Bommel Complex. In deze gebieden is voor deze putten geen correctie uitgevoerd voor eventueel aanwezige putverschil waarden.
- De basis van de Boven-Rotliegend Groep is gemodelleerd door een diktegrid te berekenen op basis van putgegevens. Dit diktegrid wordt vervolgens opgeteld bij de basis van de Zechstein Groep. Deze berekening en het resulterende grid zijn gebaseerd op één samengestelde set on- en offshore putgegevens in de projectie ED50-UTM31. De resultaten worden daarom alléén uitgeleverd in de projectie ED50-UTM31.
- De basis van de Limburg Groep (DC) en de basis van de Caumer subgroep (DCC) zijn beschikbaar in de projectie RD-Bessel 1841. De basis van de Limburg Groep (DC) is opnieuw geïnterpreteerd In het kader van het project SCAN-Dinantian. Via de volgende NLOG-webpagina worden
- webpagina worden de tijd- en dieptekaarten van het SCAN-Dinantian project publiek gemaakt. De basis Caumer subgroep (DCC), gepubliceerd in de DGM-diep v5.0 model set, is alleen beschikbaar voor het onshore gebied. De basis Caumer subgroep (DCC) is gebaseerd op de interpretatie zonder aanpassingen uit DGMdiep v4.0. Een deelrapportage van het SCAN-Dinantian project beschrijft het snelheidsmodel (in dit geval constante waarden voor v0 en k) dat gebruikt is voor tijd-diepteconversie van de lagen in het Carboon. Om een succesvolle tijd-diepteconversie uit te kunnen voeren beschikt men over het referentie niveau in diepte en in tijd. De basis van de Rotliegend Groep is hierbij als referentie niveau gekozen. Omdat van de basis van de Rotliegend geen seismisch gebaseerd tijdgrid beschikbaar is, is met het Rotliegend diktegrid en snelheidsinformatie een tijddikte berekend om de basis van de Rotliegend Groep in tijd te bepalen. Uitgaande van de basis van de Rotliegend Groep in tijd kan de tijddikte van de Limburg Groep ∆TDC en van de Hunze-Dinkel-Caumer subgroepen (∆TDCH+DCD+DCC) berekend worden. Vervolgens is met onderstaande formule de basis van deze Carboon-eenheden bepaald (zie toelichting in SCAN-Dinantian rapport).
- Voor consistentie met visualisaties in de subsurface viewer en de doorsnede tool op dinoloket zijn de basis van de Limburg Groep (DC) en de basis van de Caumer subgroep (DCC), aangepast en niet gelijk aan de dekking van de uitgeleverde diepte grids. De dekking van de DC en de DCC grids is gebaseerd op de kwaliteit en beschikbaaarheid van seismiek. De diepte grids van de DC en DCC vertonen daarom “no-data” gebieden, voor grote delen van de offshore, Zuid Limburg en enkele gebieden in midden en noord Nederland. De ”no-data” gebieden in midden en noord Nederland zijn opgevuld voor visualisatie in de subsurface viewer en de doorsnede tool. Bij de interpolatie is een afgevlakt Rotliegend trendgrid gebruikt. Het offshore gebied is in zijn geheel weggelaten.
- Offshore dieptegrids zijn geharmoniseerd met offshore dieptegrids van Groot Brittannië. De UK-grids zijn publiek gemaakt door het Britse Oil and Gas Authority (OGA) en op de site van OGA te vinden via de volgende verwijzing “OGA and Lloyd’s Register SNS Regional Geological Maps”.