Laagpakket van Nieuwolda

NUPENI

Formeel (Ebbing 2003).

Grijze tot zwarte of bruinzwarte klei (rood aan maaiveld), stevig tot hard, siltig of zandig, veelal sterk kalkhoudend en glimmerhoudend, lokaal met schelpen in levenspositie. Klimmende ribbels, afglijdingsstructuren.

Proglaciaal lacustrien, glaciomarien met helder water.

Scherp contact met fluviatiel zand (Formaties van Appelscha en Peize; Laagpakket van Veenhuizen, Formatie van Urk) en waar diep ingesneden met ondiep mariene pre-Kwartaire eenheden.

Lokaal aan maaiveld. Elders, scherp contact met fluviatiel zand (Laagpakket van Tynje, Formatie van Urk), glaciaal zand en keileem (Formatie van Drente), marien zand en klei (Eem Formatie), periglaciaal zand (Formaties van Drachten en Boxtel), getijzand en -klei (Formatie van Naaldwijk) of modern marien zand (Southern Bight Formatie).

Sterk variabel. Tot ongeveer 400 m in de diepe glaciale bekkens.

Langgerekte dalopvullingen, veelal noord-zuid, in Noord-Nederland en de noordelijke helft van de Nederlandse Noordzee.

Noordzee: bovenste deel van de Swarte Bank Formatie, gedefinieerd en gekarteerd in samenspraak met de Britse Geologische Dienst; Cameron et al. 1986); VK: deel van de Lowestoft Formation (McMillan et al. 2011); DUI: Lauenburger Ton (Kuster & Meyer 1979); BEL: afwezig.

Midden Pleistoceen (Elsterien).

Vernoemd naar Nieuwolda.

Potklei Formatie (Van der Heide & Zagwijn 1967).

Wim Dubelaar (2018), Sytze van Heteren (2019).

Cameron, T.D.J., Laban, C., Mesdag, C.M. & Schüttenhelm, R.T.E. 1986. Indefatigable, Sheet 53°N/02°E. Quaternary Geology, 1 : 250 000 Series, British Geological Survey and Geological Survey of the Netherlands.

Ebbing, J.H.J. 2003. Beschrijving lithostratigrafische eenheid. Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO. Utrecht.

Kuster, H., Meyer, K.D. 1979. Glaziäre Rinnen im mittleren und nord-ostlichen Niedersachsen. Eiszeitalter und Gegenwart 29, 135-156.