Formatie van Inden

Code
NUIE
Status
Formeel (Van Adrichem Boogaert & Kouwe 1997). Bijgewerkt (Menkovic & Westerhoff 2010).
Lithologische beschrijving

Donkergrijs, matig tot uiterst grof zand (210-2000 µm), plaatselijk grindhoudend, niet tot licht kalkhoudend. Donkergrijze tot bruine klei, zwak zandig en siltig. Lokaal, ingeschakelde kleiige bruinkool met veel hout.

Afzettingsmilieu

Littoraal en kustnabij laagland (proto-Rijn), inclusief moeras (bruinkool), meanderende riviergeul (zand), restgeul (klei), crevasse (zand) en riviervlakte (komklei met veenlaagjes) (Abraham 1994; Boersma et al. 1981; Schäfer et al. 2004; 2005).

Definitie ondergrens

Concordante overgang naar bruinkool (Formatie van Ville). Scherp contact met fijner ondiep marien zand en klei, veelal glauconiethoudend (Formatie van Breda).

Definitie bovengrens

Veelal, meters dikke kleilaag aan de top. Scherp contact met grover fluviatiel zand en grind (Laagpakket van Waubach, Kiezeloöliet Formatie).

Dikte indicatie
Tot ongeveer 140 m in de Roerdalslenk.
Geografische verbreiding
Regionale correlatie
Noordzee: afwezig; VK: afwezig; DUI: Inden Formation; BEL: Formatie van Inden.
Ouderdom
vroege laat Mioceen (Tortonien).
Holostratotype
Boring:
Tagebau Inden en Tagebau Hambach (Duitsland)
Opmerkingen:
Bruinkoolgroeve ten oosten van Aken.
Holostratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
320,5 - 354,0 m (33,5 m) beneden maaiveld
Hypostratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
116,5 - 152,0 m (35,5 m) beneden maaiveld
Lectostratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
366,5 - 439,3 m (72,8 m) beneden maaiveld
Oorsprong naam
Vernoemd naar Inden, een dorp in Duitsland nabij de grens met Zuid-Limburg.
Vorige benaming(en)
Inden Schichten (Hager 1966; 1968), bovenste deel van Oberflöz or Oberflöz Gruppe (Upper Seam Group) (klastische lagen 7A, 7C en 7E en bruinkoollagen 7B (Friesheim), 7D (Kirchberg) en 7F (Schophoven) (Schneider & Thiele 1965).
Gereviewed door (datum)
Dirk Munsterman (2018), Sytze van Heteren (2019).
Referenties
Abraham, M. 1994. Untersuchungen zur sedimentologischen Entwicklung der fluviatilen Deckschichten (Miozän, Pliozän) der Rheinischen Braunkohle. Bonner Geowissenschaftliche Schriften, 15, 1-27.
Boersma, J.R., Van Gelder, A., De Groot, T.A.M., Puigdefabregas, C. 1981. Formen fluviatiler Sedimentation in neogenen und jungeren Ablagerungen im Braunkohlentagebau Frechen (Niederrheinischen Bucht). Fortschritte in der Geologie von Rheinland und Westfalen, 29, 275-307.
Hager, H. 1966. Das Braunkohlenvorkommen. Geologische und bergbauliche Übersicht des rheinischen Braunkohlenreviers. Broschüre Tagung der deutschen Geologisches Gesellschaft in Köln. Krefeld, 11-13.
Hager, H. 1968. Zur Gleichstellung und Genese der Flöze im rheinischer Braunkohlenrevier. Fortschritte in der Geologie von Rheinland und Westfalen 16, 73-84.
Menkovic, A., Westerhoff, W.E. 2010. Beschrijving lithostratigrafische eenheid. Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO. Utrecht.
Schäfer, A., Utescher, T., Mörs, T. 2004. Stratigraphy of the Cenozoic Lower Rhine Basin, northwestern Germany. Newsletters in Stratigraphy, 40 (1/2), 73-110.
Schäfer, A., Utescher, T., Klett, M., Valdivia-Manchego, M. 2005. The Cenozoic Lower Rhine Basin – rifting, sedimentation, and cyclic stratigraphy. International Journal Earth Science (Geologische Rundschau), 94, 621–639.
Schneider, H., Thiele S. 1965. Geohydrologie des Erftgebietes. Ministerium für Ernährung, Landwirtschaft und Forsten Land Nordrhein-Westfalen, Düsseldorf, 185 p.
Van Adrichem Boogaert, H.A. & Kouwe, W.F.P. 1997. Stratigraphic nomenclature of The Netherlands, revision and update by RGD and NOGEPA, Section I, Tertiary. Mededelingen Rijks Geologische Dienst, 50, 1-39.
Citeer als
TNO-GDN ([YEAR]). Formatie van Inden. In: Stratigrafische Nomenclator van Nederland, TNO – Geologische Dienst Nederland. Geraadpleegd op [DATE] op https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-inden.